Voor iedere te gieten klok wordt een mal vervaardigd met behulp waarvan een stenen kern wordt gebouwd. Deze wordt afgewerkt met een laag cementzand, waarop de zogenaamde "valseklok" wordt aangebracht in de vorm van de uiteindelijk te gieten klok. Op de buitenzijde van deze valse klok komt een dunne waslaag, waarop de eventuele letters of versieringen komen.
Hierna wordt zij ingestreken met enkele lagen zeer fijne leem en omsloten door een stalen bak, waarna de nog vrije ruimte wordt opgevuld met cementzand. Na het droogproces door middel van vuur, waardoor de waslaag smelt, wordt de buitenvorm (zgn. "mantel) gelicht, de valse klok verwijderd en de "mantel" opnieuw op haar plaats gebracht. De valse klok is nu een klok van lucht geworden en gereed voor het gieten. Na gieten en afkoeling wordt de mantel afgenomen, de kern verwijderd en wordt de klok gepolijst.
Na het polijsten van de klok wordt deze gestemd. In principe wordt de klok gestemd op vijf zogenaamde partialen. Zo worden bijvoorbeeld bij een C2 klok de tonen C1, C2, C3, Es2 en G2 apart gestemd. Dit gebeurt door voor elke toon aan de binnenzijde van de klok materiaal weg te slijpen. Lastig daarbij is dat de gebieden voor elke individuele toon gedeeltelijk ook invloed hebben op de andere tonen in de klok. Het is overigens absoluut noodzakelijk al deze tonen te stemmen omdat anders de klokken samen niet zullen klinken.